Destilleren of distilleren (het mag beide) komt van het oude woord distillare wat "druppelen" betekent .
En dat is ook waar het om gaat,destilleren gaat langzaam.
Hoe langzamer je destilleert, hoe hoger je alcoholpercentage zal zijn.
Het maakt niet veel uit hoe de installatie er uit ziet,het principe blijft het zelfde.
De vloeistof in de ketel kookt rustig, de damp stijgt op en komt via de kolom en de bocht in de koeler.
Daar condenseert de damp en valt als druppels in de fles.

Stap 1 de eerste stook

Water kookt bij een temperatuur van 100 graden Celsius.
Ethylalcohol kookt bij 78 graden C.
Methylalcohol kookt bij 64,5 graden C.
Een mengsel van water met alcohol zal afhankelijk van de verhoudingen koken tussen de 64,5 en 100 graden C.
We doen de stookwijn in de ketel, vullen hem tot tweederde van de inhoud en sluiten alles goed af zodat er nergens alcoholdamp kan ontsnappen.
We laten de brander voluit branden en we houden de temperatuur goed in de gaten.
Nu gaan we de koeling aan zetten.
Als na verloop van tijd de eerste druppels uit de koeler vallen zetten we het vuur laag.
De temperatuur zal nu ongeveer rond de 80 graden C zijn.
Als we de wijn rustig laten koken zal de damp in het begin veel alcohol bevatten en wat water.
Na verloop van tijd zit er minder alcohol in de ketel en ook in de damp en dus kost het meer energie om de vloeistof aan de kook te houden: het kookpunt ligt nu hoger.
Hoe verder we in het destillatieproces zijn hoe meer water er meekomt en hoe hoger de temperatuur wordt.
Aan het eind van het proces, als de temperatuur bijna 100 graden C is komt er bijna alleen nog water uit de ketel.
Deze stap noemen we de eerste stook.

Stap 2 de tweede stook

De vloeistof die is opgevangen heeft nu een hoger alcoholgehalte dan de wijn waar we mee begonnen zijn.
Als je het meet kan het tussen de 40 en 60 procent liggen, het hangt ook van de installatie af.
We gaan nu voor de tweede keer destilleren,dat is nodig om het alcoholgehalte omhoog te schroeven maar ook om de ongewenste delen te verwijderen.
Voor we beginnen moet de alcohol een percentage van 45 of lager hebben.
Dit is voor de veiligheid.
De vloeistof gaan we net als in stap 1 destilleren maar we gaan er nu iets anders mee om.

Stap 3 de voorloop

Omdat het alcoholpercentage hoger is als bij de eerste keer zal de vloeistof eerder koken en gaan druppelen.
Nu gaan we de eerste 1,5 a 2 procent van het volume van de ketel opgevangen, meestal is dit zo'n 150 ml.
Dit is de zogenaamde voorloop, let op dit is zeer brandbaar en niet om te drinken!!
Hier zit ook de veelbesproken methylalcohol in.
Dus we gooien deze zooi weg of we gaan de ramen er mee lappen.

Stap 4 de middenloop

Nu volgt het gedeelte wat het hart van het destillatieproces is, de middenloop.
Dit is de alcohol die die het zuiverst en het smakelijkst is.
De sterkte is nu ongeveer 80 tot 85 procent.
De temperatuur zal nu ongeveer zo rond de 81 graden liggen.
We stoken nu zacht en zorgvuldig door en we meten regelmatig het alcoholgehalte in een maatbeker.

Stap 5 de naloop

Wanneer het alcoholpercentage dat uit de ketel komt is gedaald tot 60%, of de temperatuur is zo'n 95-96 graden geworden dan gaan we over op de naloop.
Soms wordt er aangeraden om die ook op te vangen en opnieuw te destilleren.
Het gaat om een betrekkelijk kleine hoeveelheid alcohol van slechtere kwaliteit omdat er ook allerlei reststoffen, hogere alcoholen en foezels meekomen.
Persoonlijk stop ik met stoken als de naloop begint en gooi dan alles wat er nog over is in de gootsteen.
Houd je neus dan wel dicht want dit stinkt nogal.
Wat we nu over hebben is een goede alcohol van rond de 80-85% die kan dienen als basis voor likeuren.
Hebben we bijvoorbeeld witte wijn gestookt dan hebben we nu een goede sterke brandewijn.
We moeten deze wel drinkbaar maken en lageren.